donderdag 11 februari 2016

VAN HINDELOPEN NAAR HARDERWIJK

maandag 8 februari 2016

VAN HINDELOPEN NAAR HARDERWIJK

Omstreeks 1950 ontving ik een uitnodiging van mijn oom Piet Damste (oud gemeentesecretaris van De Bilt) om als lid van de bemanning mee te varen op een tjalk die toebehoorde aan zijn vriend De Jongh. Toen we aan boord gingen in Hindeloopen woei het zo hard dat het alleen binnen de havenkom veilig was. We waren er getuige van dat de reddingboot uitvoer en terugkwam met aan boord de bemanning van een Duits zeiljacht dat bij Workum in moeilijkheden verkeerde. De Workumer vissers waren bezig het jacht in veilheid te brengen. Van de binnenvarende reddingboot heb ik een foto gemaakt terwijl ik op het havenhoofd stond; die is door het Nieuwsblad van Noorden gepubliceerd en heeft later gediend als een getuige-document op een rechtszitting die, als ik me goed herinner, over een claim van de Workumers ging.
Na een paar dagen was de wind voldoende afgezwakt zodat we onze schuilplaats konden verlaten. We voeren recht naar het zuiden, pal voor de wind, en kwamen na zes uur varen aan op een primitief werkeiland midden in zee, op de plaats waar nu de haven van Lelystad ligt. Er was toen een eenvoudige loods op een plaats waar twee dijken elkaar ontmoetten. Vandaar zijn we verder gevaren naar Harderwijk, onze eindbestemming.

ONGEVAL MET FUNEST VERVOLG

We woonden nog maar net in ons nieuwe huis aan de Insulinelaan (Hilversum) toen mijn oudste zus van de trap viel en haar been brak. Oorzaak van haar val was het ontbreken van een trapleuning aan  de muurzijde van de gedraaide trap. Toen de breuk zich had hersteld was het aangedane been 4 cm korter dan het andere, hetgeen een asymmetrische loop veroorzaakte, ook na hakverhoging.

Om voor mij onduidelijke redenen hebben haar man en zij dertig jaar later besloten het gezonde been te laten inkorten. Waarschijnlijk is dit gebeurd op aandringen van een orthopedisch chirurg in Eindhoven. Twee dagen voordat ze de behandeling zou ondergaan belde ze me op en vroeg ze mijn advies. Ik was druk in de voorbereiding van een studiereis naar het buitenland en voelde me door die vraag overvallen. Ik zag helemaal geen heil in het plan, maar durfde het niet te zeggen uit vrees verwarring te stichten, en ik wilde haar niet met twijfels dat zware behandeltraject in te laten gaan. Een paar dagen later werd ik in Duitsland uit een vergadering weggeroepen voor een telefoon uit Nederland: mijn zuster was overleden aan postoperatieve longembolie.

maandag 27 april 2015

VOOR ZELFVERDEDIGING OP BOKSLES

Ik zal vijftien jaar zijn geweest toen mijn vader oordeelde dat het goed voor me zou zijn op boksles te gaan. Hij had dat zelf in zijn studententijd gedaan, en ik voelde er wel voor omdat ik boeken vam Toepoel over zelfverdediging had gelezen. Nu was het wel zo dat mijn vader een forse athletisch gebouwde man was, terwijl ik meer het lichtgewicht endo-ectomorfe type van mijn moeder had geërfd.
Wekelijks begaf ik me naar sportschool Hellemond aan de Zonnelaan in Hilversum. Daar mochten we onze linkse en rechtse direkten, hoeken en swings uitproberen op de jongere broer van de sportschoolhouder, die als boksprof werd opgeleid.
Enige jaren later werd een beroep op me gedaan om het Utrechts Studenten Corps te vertegenwoordigen en in de ring te staan tijdens een Interacademiale Sportdag te Wageningen. Onze voorbereiding was wel erg summier geweest, en mijn tegenstander was een meedogenloze vechtersbaas, De eerste ronde was nog maar juist begonnen of mijn coach wierp de handdoek al in de ring. Dat heeft gemaakt dat ik er zonder letsel van af ben gekomen. Toch is het in mijn latere leven wel eens handig gebleken als ik terloops kon opmerken geselecteerd te zijn geweest voor het nationale studentenkampioenschap boksen .

zaterdag 25 april 2015

DE FRANSE TAAL IN NEDERLAND

Voor mijn kennis van de Franse taal is de grondslag gelegd in de zesde klas van de lagere school, en de daarop volgende zes jaren op het Hilversums Gymnasium.
Wat ook geholpen heeft is dat ik rond mijn 14e in het bezit kwam van een honderden pagina's dikke catalogus van de Manufacture Francaise d' Armes et Cycles, een groot warenhuis in St Étienne. Daarin stonden tienduizenden gravures van de aangeboden artikelen en bij iedere tekening beschreef een tekst het uiterlijk, de kleur en het gewicht van het voorwerp en het gebruik ervan. Door erin te bladeren heb ik in de loop van jaren een woordenschat verworven op alle gebieden van het dagelijks leven.
In de oorlogsjaren is dit prachtige leerboek opgeofferd, wegens het nijpend gebrek aan WC-papier: de dunne gladde bladzijden hadden verre de voorkeur boven het stugge papier van verknipte kranten. Een bijkomend voordeel was dat iedere pagina die geofferd werd, eerst nog intensief bestudeerd kon worden in de rust en afzondering van het kleine kamertje.
Ik heb altijd toegang gehad tot franse lectuur in de bibliotheek van mijn ouders en de openbare uitleenbibliotheek. Arséne Lupin was bij mij en mijn zussen zeer in trek. Gewend als ik was aan het lezen van franse lectuur, kwam het mij tijdens de medische studie goed uit dat de hoogleraar psychiatrie, prof. Rümke, ons sterk aanraadde gebundeld werk te lezen van de franse filosoof-columnist Alain. Zijn "Propos sur le bonheur" en "Entretiens au bord de la mer" zijn altijd met me meegereisd.
Met zo'n verleden is het niet verwonderlijk dat ik opeens de wens voelde opkomen om weer eens franse lectuur te lezen. Gelukkig hebben we in onze huidige woonplaats Zeist de heel grote boekwinkel van Kramer en Van Doorn. Ik dacht daar wel een hele of halve kast aan te treffen met franse literatuur. Maar er was niets, geen enkel werk in de franse taal. En dat terwijl het dorp en de omgeving het stempel dragen van de episode van Napoleontisch bestuur dat hier twee eeuwen geleden is geweest. Verbijsterend.
De Openbare Bibliotheek heeft de eer van Zeist gered met een twintigtal franse boeken om uit te lenen; gelukkig, ik kan weer voort. En gelukkig zijn hier en daar nog afdelingen van de Alliance Francaise actief.

maandag 23 maart 2015

SYMBOLIEK IN HOUT EN BRONS

50 Jaar geleden liepen we in de Wittevrouwenstraat te Utrecht langs de etalage van Christine Langerhorst's winkeltje "Hart voor Hout". Twee sculpturen vielen op: de één een spiralende bladvorm van 75 cm hoog, de ander een blad met een grote, zich opende blad- of bloemknop ong 1 m hoog. Wij bewoonden een groot huis aan de Emmalaan waar deze houten kunstvoorwerpen een mooie plaats zouden vinden.
De ontwerper en uitvoerder was een jongeman en heette Frank Boogaard. Hij stond helemaal aan het begin van zijn carrière als beeldend kunstenaar, en had nog geen besluit genomen of dat zijn toekomst kon worden.  Ik denk dat onze aankoop voor een bedrag van ruim fl 3000 hem een  duwtje in die richting heeft gegeven.
Op 27 juni a.s. zullen Frank Boogaard en zijn vrouw een overzichtstentoonstelling "De cirkel van 50 jaar" openen in de Galerie Hoeve Rijlaarsdam (Nieuwkoop).

vrijdag 20 maart 2015

SPITTEN IN HET VERLEDEN VAN DE LOGOPEDIE

Onlangs hebben mijn vrouw en ik een bezoek gebracht aan de Logopedie opleiding in Utrecht, een onderdeel van de Hogeschool Utrecht en gevestigd in de Uithof. We hebben met enige stafdocenten van gedachten gewisseld onder andere over de verschillen tussen vroeger en nu.
De vraag kwam op of Tiete Damsté-Terpstra, die al sinds 1947 logopediste is, zou willen overwegen de ontwikkelingen vanaf die tijd schriftelijk vast te leggen? Zij heeft daarop geantwoord dat ze daarover een voordracht heeft gehouden, gepubliceerd in de bundel Logopedie Utrecht 75 Jaar, die in 2005 is verschenen. Vooral de jaren 1970 - '75 zijn belangrijk geweest wegens de overgang van de part-time naar een full-time opleiding. Haar voordracht zal worden opgenomen in de binnenkort te openen website www.damste.com.

donderdag 19 maart 2015

ZEILEN EN SKIEËN

Nadat in 1945 het universitair onderwijs weer op gang was gekomen was er ook de behoefte aan internationale uitwisselng. Ik heb al verteld van onze Utrechtse delegatie naar Keulen in het kader van verbroedering met de Duitse collega's. In 1947 is een uitwisseling tot stand gekomen tussen medische studenten uit Basel en Utrecht. De Zwitsers hebben in de zomervacantie van ons het zeilen geleerd, en zij hebben ons in de winter leren skieën.
Voor het zeilen was het gunstig dat de familie Homan van der Heide in Loosdrecht een zomerhuis met aanlegplaats had, en een stukje land aan de overkant. Ieder van ons was gekoppeld aan een Zwitserse partner, in overleg waarmee we een aantrekkelijk verblijf planden. Behalve aan zeillessen hebben we onze tijd ook aan andere zaken besteed. Mijn partner was zeer gesteld op Nederlandse oude muziek en hij was helemaal gelukkig toen we in een Amsterdamse winkel gedrukte uitgaven vonden van zijn geliefde componisten. Met een dikke stapel is hij naar huis gegaan.
Voor het skieën logeerden we in een eenvoudige vacantiewoning op de Balisalp, in Hasliberg, een eindje boven Meiringen. Bij het huren van ski's had ik nadeel van mijn onervarenheid. Wegens mijn grote lichaamslengte werden mij ski's van 2,20 m uitgereikt, de verhuurder was blij dat hij die ook eens aan iemand kwijt kon. Ik had natuurlijk korte ski's moet uitkiezen, met mijn vedergewicht van 64 kg had dat best gekund.
Nadat we op de dag van aankomst een les hadden gehad in bochten maken met Stembogen en Telemark in de verse poedersneeuw, werden we op dag twee al het dal in gestuurd om boodschappen te doen. Tijdens die afdaling ben ik gevallen: de voorpunt van de R ski stak loodrecht naar beneden in de sneeuw en ik lag op mijn rug, helling afwaarts. Op mijn hulpgeroep is de leider van ons groepje, Uli Widmer, zo gauw mogelijk  naar me toe gestoven en hij heeft me uit mijn ongemakkelijke positie bevrijd. De rest van de vacantie heb ik op de Balisalp in de zon gezeten met een zwachtel om de knie. Met dat gewricht is het nooit meer goed gekomen, het is nog altijd onstabiel en pijnlijk.

woensdag 11 maart 2015

MUZIEKSTAD BERGEN OP ZOOM

In het jaar 1954 dat ik mijn dienstplicht heb vervuld als officier van gezondheid op de vliegbasis Woensdrecht heb ik vaak in Bergen op Zoom mijn vrije tijd doorgebracht. Om in aanraking te kunnen komen met amateur-musici om kamermuziek mee te maken, ben ik een muziekwinkel binnengegaan met de vraag of ze mij aan contacten konden helpen. Ze waren daartoe bereid met als gevolg dat ik daar een muzikaal actief jaar heb doorgebracht.
Heb geregeld strijkkwartet gespeeld met een interniste van het plaatselijke ziekenhuis, een zeebioloog uit Zeeland en een huisarts. Daarnaast heel intensief een flink repertoire aan cellosonates ingestudeerd met de jonge pianoleraar De Groot, voor wie dit ook een onontgonnen gebied was. Een gunstige omstandigheid was dat ik op de vliegbasis een woon- en slaapkamer voor mij alleen had zodat ik ongestoord kon cel studeren. Dit heeft de basis gelegd voor een latere reeks verkenningen van de cello-literatuur samen met de pianist en musicoloog Stan Tempelaars in Nieuwegein gedurende meer dan dertig jaar.
Een hoogtepunt in B.op Z. is geweest toen ik werd uitgenodigd de continuobegeleiding van de soliste op me te nemen in een uitvoering van Purcell's muziekdrama Dido en Aeneas. Ik vond het erg sneu voor de reguliere 1e cellist van het orkest, die dat natuurlijk graag had gedaan. Maar de dirigent was kennelijk van mening dat hij dit aan Dido verplicht was, die door een in die tijd heel bekende sopraan werd vertolkt. Ik denk eraan terug als een heerlijke intens muzikale belevenis.

Een belevenis van heel andere soort was het deelnemen aan de carnavalsviering in B.op Z. Het begon in een café; de enige andere aanwezige was een leuke jonge vrouw. Ik heb blijkbaar aanmoedigend naar haar gekeken want ze kwam heel rustig naar me toe gelopen en ging bij me op schoot zitten. We hebben samen in de menigte op straat gezwierd en kwamen zo bij de societeit terecht, waar ik haar uit het oog verloor. Het gehos in die stampvolle societeit kon mij niet bekoren en ik heb me gauw ervan losgemaakt.