zondag 16 maart 2014

De biologie van het leren


Omdat een groot deel van stem- en spraakafwijkingen is aangeleerd en daarom ook vaak kan worden afgeleerd, dient men leerprocessen goed te begrijpen om ermee te kunnen werken. Na 1970 kon men voortborduren op de theorie van de Britse bioloog Pringle. Alle levende systemen oscilleren, zoekend naar evenwcht, Deze niet-lineair oscillerende populaties koppelen, als de oscillatie-frequenties bij elkaar in de buurt komen, en vormen dan samen een nieuw systeem op een hoger organisatie-niveau. Brian Goodwin heeft in experimenteel onderzoek het verband aangetoond tussen leer- ontwikkelings- en groeiprocessen. Niels Kaj Jerne heeft het verwerven van immuniteit als en leerproces beschreven waarin variatie en selectie op moleculair niveau de hoofdrol spelen, een versnelde evolutie dus. Toen ik een keer in Basel was heb ik met Jerne erover gesproken hoe die theorieën met elkaar in overeenstemming gebracht kunnen worden. Het heeft bijgedragen aan de mensvisie die aan mijn e-book ConcetricMan ten grondslag ligt.
 
Een andere excursie buiten het KNO-specialisme was het gevolg van een uitnodiging in 1987 van dr Spintge om deel te nemen aan een symposium over Schmerz und Sport in Lüdenscheid (Sauerland), waar een grote orthopedische Sportkliniek is gevestigd. In mijn bijdrage heb ik de positieve aspecten van pijn besproken en ook het manipulatieve gebruik en het effect van uitdrukking van pijn op de toeschouwers van een sport-evenement.




De Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN)


Onmisbaar voor je opvoeding is dat je mensen leert kennen buiten de beslotenheid van gezin en school. Wat ik me daarvan herinner is de padvinderij, d.w.z. het welp zijn in een groep die zaterdags bijeen kwam op de Hoogt, een heuvel die toen nog buiten de bebouwde kom lag ten zuiden van Hilversum. We hadden een geweldige Akela, maar onze aktiviteiten verliepen volgens vaste regels en rituelen, en waren weinig afwisselend.
Heel goede herinneringen bewaar ik aan de NJN waar ik op 11 jarige leeftijd lid van ben geworden. De activiteiten tijdens excursies en op studieavonden waren vol afwisseling en deden een beroep op eigen creativiteit. Daarbij kwam dat de mensen met wie je omging uit heel verschillende lagen van de samenleving kwamen. Het gemeenschappelijke doel, bestuderen van de natuur, zorgde voor het groepsgevoel. Je had er specialisten op het gebied van vogels, bomen en struiken, paddestoelen, planten, grassen en mossen. Als je een tijdje meeliep werd er wel gevraagd waarin je je wilde specialiseren. Vogels was dan mijn antwoord, maar ik heb het er niet ver in gebracht.
Van de verschillende types waarmee je omging kan ik me herinneren dat er één was die zo grof gebekt was dat als hij in de verte kwam aanfietsen men al waarschuwde: daar komt A.L, en het eerste dat hij zeggen zal zijn een paar vloeken. En dat was dan ook zo. Verder waren er onder de excursieleiders een paar die ik later, toen ze hoogleraar waren in de biologie, weer heb ontmoet.
Hoogtepunten waren de zomerkampen. Ik heb er twee meegemaakt, een in Havelte en een op Texel. Daar leerde je bijzondere dingen zoals een mooi repertoire van liederen, in vier talen, gezongen zittend rond het kampvuur, en afgewisseld met  volksdansen, vaak begeleid door accordeon en gitaar. Dat was goed om verlegenheid te overwinnen, aan NJN kampen namen meisjes en jongens deel.  Eén van die liedjes:
 
Un canard, s'en allant au champ, quoin quoin quoin,
Disait á sa femme fidèle; quoin, quoin, quoin, quoin;
Et, dis moi oui, dis moi non, dis moi si tu m'aimes 
Dis moi oui, dis moi non, dis moi oui ou non ...
 
Deux canards, s'en allant au champ
Disaient a leurs femmes  fidèles  etc. etc.
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten